Allerheiligen en Allerzielen
Elk jaar op 1 november herdenkt de Katholieke
Kerk alle heiligen, bekend en onbekend. Deze feestdag heet Allerheiligen en is
één van de belangrijkere kerkelijke feesten. Het wordt sinds de vierde of
vijfde eeuw gevierd. Op 2 november worden jaarlijks alle overleden gelovigen
herdacht. Deze gedenkdag vindt al sinds de tiende eeuw plaats en heet
Allerzielen. Kerkhoven en urnenplaatsen
worden in deze dagen druk bezocht.
Allerheiligen
Op Allerheiligen worden alle mensen geƫerd die voor eeuwig bij God leven, of
zij nu officieel heilig verklaard zijn of niet. Het belangrijkste is dat zij
door hun manier van leven een voorbeeld werden voor alle gelovigen. Samen
vormen zij de ontelbare menigte die Johannes beschrijft in het bijbelse boek
Openbaringen: ,,Daarna zag ik een grote menigte, die niemand tellen kon, uit
alle rassen en stammen en volken en talen." Deze voor eeuwig bij God
levenden zijn de bemiddelaars voor de biddende Kerk op aarde en de voorsprekers
voor hun nog strijdende en lijdende broeders: voor iedereen die wil leven zoals
Jezus het voorgeleefd heeft.
In het begin van de Kerk werden alleen martelaren als officieel erkende
heiligen vereerd. Later was het zo dat als iemand unaniem door het volk als
heilige werd aangewezen, deze persoon als heilig gold (zoals de 21 heilige
bisschoppen van Maastricht). Omdat een heiligverklaring op deze manier in de
praktijk wel erg twijfelachtig werd gevonden heeft de paus in 1170 de heiligverklaring
aan zichzelf voorbehouden. Zo ontstond een strengere procedure, die in 1634
door paus Urbanus VIII werd vastgelegd. Sindsdien wordt iemand, voorafgaande
aan zijn heiligverklaring eerst zalig verklaard.
De Kerk kent vele heiligen. Sinds 1970 is door paus Paulus VI voor de hele Kerk
een hernieuwde Romeinse Kalender voorgeschreven. Hierop staan alleen heiligen
die universeel (= voor iedereen in de hele wereld) van belang zijn en tot
voorbeeld kunnen strekken. Ook is er op gelet dat er heiligen uit alle
continenten op de nieuwe kalender staan. Er wordt gesproken over kalenders,
omdat de heiligenfeesten worden gerangschikt volgens de dag waarop het feest
wordt gevierd. Dit is meestal de dag van het sterven van de heilige.
De oorsprong van het Allerheiligenfeest ligt in de vierde of vijfde eeuw en
werd toen gevierd op 13 mei (de kerkwijding van het tot dan heidense Pantheon
in Rome). Het was paus Gregorius IV die het feest in de negende eeuw
verplaatste naar 1 november. Deze dag was volgens de regel van Benedictus de
begindag van de winterperiode. In Nederland is 1 november, in tegenstelling tot
de ons omringende landen, geen vrije dag.
Allerzielen
Het hoogfeest van Allerheiligen is onlosmakelijk verbonden met Allerzielen (2
november): een dag van gebed voor iedereen die gestorven is en nog niet voor
altijd bij God is. De geloofsgemeenschap wordt gevormd door al degenen die al
voor eeuwig bij God leven en degenen die nog onderweg zijn en nog niet klaar
zijn voor de hemel. Het is één grote gemeenschap van mensen die gebonden zijn
door de liefde in Christus. In de eucharistie op deze dag wordt aan de dood van
alle overleden gelovigen gedacht. De Kerk viert dan tegelijk het uitzicht op de
verrijzenis en de uiteindelijke overwinning van het Leven op de dood door
iedereen.
Allerzielen werd voor het eerst gevierd in de Franse Benedictijnerabdij te
Cluny in 998. Er wordt na afloop van de mis samen naar het kerkhof gegaan. Hier
worden de graven gezegend, men kan er lichten ontsteken en er wordt samen
gebeden.